Aan wachten heb ik een hekel...

Beste vrienden,


Er zijn een heleboel dingen waar ik een grote hekel aan heb. Ik zal ze niet allemaal opnoemen, maar één van die zwakheden kan ik hier gerust vertellen, want ik ben ervan overtuigd dat de ene of de andere onder jullie die ook heeft. Dus ben ik hier in goed gezelschap.  

Lieve mensen, ik heb een grondige hekel aan wachten. Ik heb nochtans toch alle dagen gelegenheid genoeg om me grondig in die deugd te oefenen. Gelijk waar ik moet wachten, of het nu in de wachtkamer van de dokter, aan een loket bij de post of gewoon aan de kassa van een warenhuis is, het duurt me altijd veel te lang. Temeer daar ik de vaste eigenschap heb om altijd de verkeerde wachtrij te kiezen.  Ik zou u veel voorbeelden kunnen geven, en ik vermoed dat de meesten bij u ook zeer herkenbaar zouden overkomen. Maar ik geef er maar één: een koppel maakt met mij een afspraak voor een gesprek om 10:00h in de voormiddag. Het wordt tien over tien – niets;  twintig over tien, nog altijd niets.  Kort voor half elf komen ze er beide goed geluimd aan. Ze vinden het niet nodig om dat half uur vertraging te vernoemen, laat staan zich ervoor te verontschuldigen. Maar al mijn verdere afspraken en plannen voor die dag komen in het gedrang. En dan verwonderen ze zich waarschijnlijk ook nog waarom ik wat kort aangebonden over kom.  Ik vermoed dat de meesten onder ons niet graag wachten. Het is niet prettig en soms kan het een echte marteling zijn. Daarom is het niet verwonderlijk dat we wachttijden, waar mogelijk, trachten te vermijden. 

Wanneer nu echter iemand zou beweren dat dat gewoon een verschijnsel van onze tijd is en dat de mensen vandaag gewoon niet meer kunnen wachten, dan moet ik daar wel tegen inbrengen dat het eigenlijk altijd al zo geweest is.

De mensen in de tijd van de evangelist Mattheus voelden het geen haar anders aan dan wij nu. Het Evangelie van vandaag maakt ons dat duidelijk. Waar ging het toen om?   Alles duidt erop dat Jezus zelf verwachtte dat die „Dag van het laatste oordeel“, de  „dag van Jahweh“ zeer spoedig zou komen. Wie het Evangelie aandachtig leest, stoot wel op enkele plaatsen, die dat ondersteunen. Zo vinden we in hoofdstuk 16: “Ik verzeker jullie: sommigen van de hier aanwezigen zullen niet sterven voor ze de komst van de mensenzoon en zijn koninklijke heerschappij hebben meegemaakt.”    

Natuurlijk waren ook de leerlingen van Jezus, en ook de apostel Paulus, overtuigd van de nabijheid van die laatste dag.  Het was dus alleen maar logisch en consequent dat er velen waren die vanuit die stemming hun plaats in de Hemel wilden veiligstellen en  hun ganse hebben en houden verkochten om het aan de armen en behoeftigen uit te delen.

In een dergelijke situatie is het dan ook consequent om niet meer aan het sluiten van een huwelijk of aan het op de wereld zetten van kinderen te denken, zoals Paulus de mensen in zijn 1e brief aan de Corinthiërs aanraadt.  Dat men dan veel later heeft beweerd dat dat ook de ideale levensvorm voor Christenen zou zijn, daarvoor is Paulus echt niet verantwoordelijk. 

Bij die eindtijd-opvatting van toen bleek er wel een addertje onder het gras te zitten: want het einde van de wereld liet op zich wachten.  Jezus kwam niet terug  en ook de “dag van Jahweh” bleek nog niet voor onmiddellijk te zijn!   Toen Mattheus zijn Evangelie neerschreef waren er, sedert de dood en de verrijzenis van Jezus,  reeds 50 à 60 jaren verstreken.  Je kan toch van niemand eisen dat hij zo lang wacht. Het hoeft ons dan ook niet te verwonderen dat de gedachte aan die dag X, aan de terugkomst van Jezus, in de christelijke gemeenten van die tijd, steeds meer verbleekte.

De mensen werden zorgeloos en alles viel terug in de oude plooi. Maar juist dat gevoel wilde de pastoraal voelende Mattheus bij de mensen van toen, en ook bij ons in deze tijd, vermijden.  Hij wil ons erop wijzen dat de mensen, alhoewel ze lichamelijk eigenlijk klaar wakker zijn, eten en drinken,  in volle dag lijken te slapen. Misschien is u ook al wel eens overkomen dat u achter het stuur van de wagen zat  en er op één of andere manier toch niet helemaal bij was – en hop, u had de juiste afrit gemist, of misschien zelfs bijna kennis gemaakt met de vangrail of de berm.  Zoiets gebeurt telkens weer en niet alleen in het verkeer. “Oei, dat had ik niet gezien!”, ”Dat is me echt totaal ontgaan!”,  zijn typische uitdrukkingen die wij gebruiken wanneer we weer eens in gedroom verzonken zijn geweest in plaats van aandachtig en wakker door het leven te gaan.  Het palet van al die dingen die in ons leven kunnen inslapen wanneer we niet aandachtig en alert blijven voor al die tekens die ons waarschuwen, of die een beslissing van ons vragen, is nagenoeg oneindig groot.  Niet alleen onze ledematen kunnen daarbij in slaap vallen, maar ook ons aanvoelen van alles wat om ons heen gebeurt.  De liefde voor onze partner kan daarbij inslapen of ook nog ons geloof. Maar een zalige slaap is dat niet. Een dergelijk in slaap vallen kan uiterst gevaarlijk en levensbedreigend zijn.   Mens, wordt wakker! Merk je dan niet waar dat allemaal naartoe leidt?  Voor mij is dat een roep die goed bij de Advent past. Want wie zich gewoon “zo maar” door het leven laat drijven of er zich, zonder erbij na te denken, gewoon doorheen worstelt, die verslaapt niet alleen het uur waarop Christus tot hem komt, maar hij ondergaat gewoon het leven dat, zoals een alles verslindende vloedgolf, over hem heen spoelt. Het leven is toch niet iets wat automatisch en gegarandeerd lukt. Neen, om Christus te kunnen waarnemen moeten we alle aandacht hebben voor de tekenen van de tijd en moeten we waakzame, op de advent gerichte, mensen zijn. Want die Christus kan ons, zij het zeer onopvallend, alle dagen van ons leven tegemoet komen.

Net zoals Mattheus, die zijn door het lange wachten moe geworden Christelijke gemeente wil wakker schudden, zo wil hij ons met deze boodschap ook wakker schudden. Want als we al te lang moeten wachten, dat weten we allemaal uit ervaring, dan worden we slaperig, we gaan allerlei strategieën ontwikkelen om de problemen te verdringen; we hullen ons in valse zekerheden en verdringen op die manier het echte zoeken naar de zin van het leven. We worden zorgeloos en onbekommerd en we zijn al gauw tevreden met datgene wat vergankelijk is. 

 

Maar zou het niet kunnen dat die “dag X” op ieder moment kan aanbreken?  Daarom nog niet onmiddellijk voor de ganse wereld, maar misschien wel voor mij persoonlijk?  Eén verkeerde draai aan het stuur, één kleine nalatigheid op het werk, het verdringen van gezondheidsproblemen, een kleine tumor…  Ik wil hier natuurlijk niemand bang maken – zeker niet. Dat hebben in het verleden te veel  predikanten te lang gedaan. Maar: waakzaamheid en vertrouwen in de oneindige liefde van God, dat hoort voor mij onverbrekelijk samen en beide verwachten van ons dat we geduldig, standvastig en met vertrouwen wachten.   Advent – is dat alleen maar een hectische periode van voorbereiding van het Kerstfeest, of is dat niet veeleer een tijd van bezinning over het wezenlijke, over het doel en de voleinding van mijn leven?  Wij hebben de keuze!!! Maar we moeten zelf beslissen! Amen.