Afstand, tegenstand en nabijheid (Mt 10,37–42)

 

 Een keuze kan weerstand oproepen. Jezus maakt zijn leerlingen en ons allen daarop attent in zijn zendingsrede. Er kan tegenstand komen uit de kring van familie en verwanten. Dit kan een deel van ons kruis zijn.

Het zwaard wijst daarop (Mt. 10, 35). Niet elkeen zal geapplaudisseerd hebben wanneer de apostelen Jezus volgden en als rondtrekkende profeten onderweg waren in de steden en dorpen en zich engageerden in de zending.

Spanningen in families

Na het heengaan van Jezus en de uitbreiding van de missionering zijn er nieuwe spanningen bij gekomen. Bij het schrijven van het evangelie heeft Mattheus zijn gemeente voor ogen. Zijn evangelie weerspiegelt het leven van een gemeenschap na de verwoesting van de tempel. Ze bestaat grotendeels uit christenen van joodse origine met hun eigen oude gebruiken. Deze krijgen niettemin veel tegenstand vanwege joodse Schriftgeleerden en gezagsdragers. De gemeenschap telt eveneens christenen van heidense herkomst met minder aandacht voor Wet van Mozes. Binnen de gemeenschap zijn veel spanningen. Zo willen de enen zich meer richten op hun zending binnen de joodse wereld, terwijl anderen zich eerder richten naar alle volkeren (Mt. 28, 16-20). Mattheüs legt sterk de nadruk in zijn evangelie op de kleinen, de kinderen, allen die lijden en hij is streng voor hen die macht opeisen.

Mattheüs noemt de apostelen “discipelen”, “leerlingen”. Zijn gemeenschap heeft meer nood aan eenvoudige voorbeelden dan aan grote bazen.

Vervolgingen

De weerstand die de leerlingen ondervinden is een deel van het kruis dat zij op zich nemen door Jezus te volgen. Het heeft zwaar gewogen in de eerste eeuwen, waarin christenen vaak zijn vervolgd, zelfs in eigen huis. De legenden en de verhalen over de heilige Barbara wijzen op de vervolging binnen haar eigen familie: een vader die haar opsluit en uiteindelijk vermoordt. Jan Van Eyck heeft een schilderij over deze populaire heilige.

Het klimaat verandert in de vierde eeuw, wanneer de keizer de kerk erkent en het geleidelijk ‘de bon ton’ werd christen te zijn. Wanneer de kerk macht en aanzien had, is zij zelf niet zo tolerant geweest voor andere opinies, zeker niet tegenover de joden.

De eerste eeuwen zijn christenen vervolgd en in onze tijd zijn ze alweer talrijk die om hun geloof vervolgd worden of omwille van hun keuze christen te worden.

Discussies in families doen zich voor wanneer zonen en dochters andere wegen uitgaan dan ouders hadden gedroomd. Ouders lijden eronder wanneer hun kinderen niet meer hun geloof delen of zelfs een heel andere richting uitgaan. Gelukkig zijn ze wanneer ze ondanks of doorheen deze verschillen contacten onder elkaar kunnen bewaren.

Zich binden

Groeien heeft met loskomen te maken, het loslaten van de moederbinding. Een kind wordt gedragen, nadien bij de hand genomen, verder begeleid om eenmaal zelfstandig zijn eigen weg te gaan en het huis te verlaten. “Zo komt het dat een man zich losmaakt van vader en moeder en zich hecht aan zijn vrouw” (Gen. 2,.24).

In zijn commentaar op het evangelie van deze zondag verwijst paus Franciscus naar dit vers uit Genesis om de verbondenheid van de leerling met Jezus te verklaren (Angelus 2 juli 2017).

Jezus zegt dat de keuze voor hem en de band van leerling met hem sterker is dan enige andere band. Een leerling van Jezus, zowel een leek, een religieuze, een bisschop, zou een prioritaire band moeten hebben met Jezus. Daarvoor moet de genegenheid met de familie, met ouders, broers en zussen niet opgeheven worden.

Jezus heeft zelf heeft afstand genomen om zijn zending te volbrengen. Wanneer zijn moeder en familieleden hem naar huis zouden willen terughalen, antwoordt het hen met de vraag en de uitspraak: “Wie is mijn moeder, wie zijn mijn broeders en zussen?”

In Kana beantwoordt hij afstandelijk een vraag van zijn moeder: “Vrouw, wat is er tussen u en mij?” Maar hij denkt aan haar wanneer híj sterft en haar toevertrouwt aan zijn geliefde leerling.

Jezus heeft het vierde gebod, de liefde van ouders voor hun kinderen en omgekeerd niet opgeheven. Wij kunnen nooit de bron vergeten, die ons het leven gaf, de thuis waarin we opgroeiden, al is deze voor een aantal niet zo ideaal geweest. Kinderen kunnen uit elkaar worden getrokken en slachtoffer zijn van de spanningen tussen ouders die uiteen zijn gegaan.

De Katechismus van de Katholieke Kerk wijst op de rol van het gezin voor het rijk Gods:

“Ook al zijn de familiebanden belangrijk, ze zijn niet absoluut. Zoals het kind opgroeit tot volwassenheid en tot menselijke en geestelijke zelfstandigheid, zo wordt ook zijn persoonlijke roeping, die haar oorsprong vindt in God, steeds duidelijker en krachtiger. De ouders zullen deze roeping eerbiedigen en hun kinderen aansporen om er positief op in te gaan. Men moet ervan overtuigd zijn dat de eerste roeping van de christen erin bestaat om Jezus te volgen: "Wie zijn vader of moeder meer bemint dan Mij, is Mij niet waardig; wie zoon of dochter meer bemint dan Mij is Mij niet waardig" ( Mt. 10, 37). (KKK 2232).

“Leerling worden van Jezus is de uitnodiging aanvaarden om tot Gods familie te behoren en te leven in overeenstemming met zijn levenswijze: "want mijn broeder, mijn zuster en mijn moeder zijn zij die de wil volbrengen van mijn Vader in de hemel" (Mt. 12, 49Mt.).

De ouders zullen het met vreugde en dankbaarheid aanvaarden en eerbiedigen, wanneer de Heer een van hun kinderen roept Hem te volgen in een leven in maagdelijkheid omwille van het rijk Gods in het gewijde leven of in het priesterschap” (KKK 2233).

Families hebben soms wel beslag willen leggen op hun dochters en vooraf zonen wanneer deze laatste een kerkelijk ambt hadden. Kerkleiders hebben hun ambt misbruikt om hun familie te verrijken, Zie het nepotisme van pausen in de middeleeuwen en in de renaissance.

Onthaal

Daar zijn de velen die omwille van het evangelie veel hebben opgegeven, die als missionaris hun familie en land hebben verlaten om mensen in andere continenten te laten delen in de vreugde van het evangelie. Aanvankelijk was het zelfs een levenslang afscheid. Pater Damiaan De Veuster en zoveel anderen, die onze streken zijn vertrokken om nooit meer naar hun land en familie terug te keren.

Nu komen christenen uit andere continenten naar het oude Europa om zuurstof te geven aan de kerk in het Westen.

De moed voor hen die als missionarissen van hier naar andere landen zijn gegaan en omgekeerd zij die nu hier vanuit het Zuiden meewerken aan de kerk in onze streken. In de Zustergemeenschap Caritas/Melle zijn sinds februari twee Zusters van Liefde aangekomen, een uit Pakistan en een tweede uit India. Ze zijn de voorbode van een internationale communiteit in Gent. Ze leren op dit ogenblik de Nederlandse taal en hebben de lockdown meegemaakt.

Zij actualiseren de zendingsrede van Jezus. Jezus prijst zijn leerlingen die vanuit zijn zending naar de mensen toegaan. Zij doen het niet in eigen naam, maar mogen zich gedragen weten door Jezus die hen zendt, Dit is het tweede belangrijke punt, dat Jezus aan zijn leerlingen meegeeft. Besef goed in wiens naam gij optreedt. Wij verkondigen niet onszelf, het is Jezus die door ons medemensen wil bereiken. Wij moeten van hem houden opdat hij door of soms ondanks ons tot leven mag komen bij mensen.

Jezus vertrouwt erop dat zijn leerlingen niet in het ijle zullen rondzwerven, maar mensen zullen ontmoeten die hen willen onthalen, vooral omdat zij met een boodschap komen die van hem uitgaat.

Dit brengt dat wij dankbaar moeten zijn voor hen die de geloofsverkondigers onthalen. Ze doen dit door hun gastvrijheid, hun medewerking, dikwijls door heel eenvoudige gebaren en diensten, als is het maar een beker koud water.