Wie doet het kerkwerk?

 

Uitdagingen

Bij een probleem kan je de vraag stellen: “Moet ik dat nu doen?” Wanneer ik op elke van deze vijf onderdelen met ja antwoord, dan is het duidelijk dat ik die opdracht moet doen. Er zijn dingen die onmiddellijk kunnen opgelost worden, andere op korte, middellange termijn of lange termijn. Er zijn dingen waar je alleen voor staat en er zijn er die je samen met anderen draagt en probeert op te lossen. Tijd geeft raad, maar door problemen voor zich uit te schuiven, kan een toestand verrotten.

De Jonge Kerk stond voor veel uitdagingen. Ze heeft van bij haar oorsprong de opdracht om het goede nieuws over Jezus met spoed te verkondigen en om tegelijkertijd te doen wat hij heeft gedaan, helend en genezend aanwezig te zijn. Iedere christelijke gemeenschap staat voor de drievoudige opdracht: verkondiging, gebed, dienstbetoon (kerugma, liturgie en diaconie). Ze zal het geloof belijden, het vieren en het beleven. In de Handelingen en in de brieven van Paulus lezen we hoe mannen en vrouwen ingeschakeld werden en hoe ze meewerkten aan de opbouw van de Kerk.

Welke keuze?

De apostelen stellen verkondiging en dienst niet tegenover elkaar. Het ene moest gedaan en het andere mocht niet verwaarloosd worden. De gemeente zag de onrechtvaardige behandeling van de weduwen bij het dienstbetoon. Ze begreep dat zij daarvoor oplossingen moest zoeken.

Paulus gaf in zijn brieven aanduidingen over de taken binnen zijn gemeentes. Het was overtuigd dat elke man en vrouw over gaven beschikken. Hij verwachtte dat ze deze aanwenden tot opbouw van het geheel (Rom. 12,5-16). Vóór zijn gevangenschap was Paulus nooit in Rome geweest, toch kende hij er een aantal mensen. Hij noemt in zijn Romeinenbrief zesentwintig bij name. Onder hen zijn vrouwen zoals Phebe diacones en een pastoraal team Prisca en Aquila.

Om noden te beantwoorden ontstonden doorheen de geschiedenis allerlei congregaties, bewegingen, verenigingen en instellingen. Een aantal hebben zich geïnspireerd op Vincent de Paul (1581-1660). Geboren in een arm midden, was hij aanvankelijk op kerkelijke carrière ingesteld. De ontmoeting en de confrontatie met de arme mens veranderde zijn leven en heeft geleid tot meerdere stichtingen. Hij had gezien hoe slecht mensen het affectief en effectief stelden. Zo begreep hij ondermeer de noodzaak voor een degelijk gevormde clerus. Hiertoe stichtte hij de lazaristen en bevorderde hij de innerlijke missie. De armen hebben hem bekeerd en aangezet tot handelen. Dit leidde tot initiatieven van hulpverlening en later tot de stichting van de Dochters der Liefde, zusters in een klooster zonder slot. Vincent is een man, die sterk had aangevoeld dat de vrouw in de kerk en wereld weinig aan haar trekken kwam.

Veranderingen

De Kerk kan niet alles meer doen wat ze vroeger deed. Ze gelijkt op een dame met een te wijd geworden kleed. Zij kan voor bepaalde taken met anderen samenwerken. Zij moet voor haarzelf niet steeds mensen in dienst aantrekken, maar ze kan degenen aanmoedigen en bevestigen die in niet-kerkelijke initiatieven meewerken en er begaan zijn met noden van mensen. De Kerk van nu kan evenmin als de Kerk in Jeruzalem de ogen sluiten voor de noden van de weduwen. De Kerk op plaatselijk en dekenaal vlak krijgt mensen aan de deur, die voor hun onmiddellijke noden niet geholpen worden door grote organisaties. Mensen met schulden, kansarmen, asielanten die dankzij Welzijnschakels en andere sociale vormen licht en steun krijgen op hun zoektocht.

Het tweede Vaticaans concilie heeft het permanent diaconaat hersteld (Lumen Gentium, 29). In België zijn 550 diakens op verschillende terreinen werkzaam (cfr. Brochure: Gezonden om te dienen – diakens in de Kerk). Hun rol neemt toe in de Kerk en wijzigt geleidelijk haar handelen. Hier en daar gaan stemmen op voor de wijding van vrouwen tot diaken. In de Kerk van ons land zijn in de voorbije decennia veel taken met meerderen gedeeld, catechisten, zangleiders, gebedsleiders, parochieassistenten, pastorale werkers en medewerkers en zo velen – die zonder titel en dit sinds jaren - diensten opnemen in de Kerk, in de parochieploeg, in het verenigingsleven, in de buurt. “Krachten ontdek je doordat je wordt opgeroepen voor iets dat je de moeite waard vindt. Door die oproep te beantwoorden, ontvang je ook kracht” (Ria Grommen).

Moeilijkheden

Het kan zijn dat in de ijver van het begin er meer mensen bereid waren dan nu om kerkwerk te doen. Waar zijn hiervoor nu de mensen? Welke kansen krijgen ze? Waarvoor mogen ze zich inzetten? Welk is hun draagvlak? Een aantal mensen klagen over te veel werk, maar zijn nauwelijks bereid het met anderen te delen. Bij het zoeken naar de prioriteiten voor de gemeenschap en echt opvangen van de spanning tussen dienstbetoon en gebed ligt de allereerste prioriteit niet bij het instituut. De allereerste prioriteit ligt bij Hem, voor wie wij het doen en bij die mensen naar wie zijn voorkeur uitging. Christus blijft immer Gods knecht en de dienaar van de mensen.

Mgr. Stecher (1921-2013), oud-bisschop van Innsbruck, gaf in zijn pittig boekje over mijter en humor enkele raadgevingen voor winderige tijden. Slecht weer mag ons niet beletten in beweging te blijven. Als de mist over de bossen hangt, trekt hij er toch op uit mits enkele voorzorgen. Hij trekt goede schoenen aan. Hij kleedt zich met een warme pull en neemt een regenscherm mee.

De schoenen staan voor stevige vorming. Wie goed gevormd is, is minder vlug uit zijn lood te slaan. De warme pullover duidt op de caritas en de inzet. Eenvoudige mensen hebben er aan gebreid. Zelfs als de hoogste instanties in Rome en elders tijdens de Renaissance in pracht en praal leefden, waren mensen aan de basis de armen, zieken en wezen nabij. Een paraplu maakt het mogelijk bij regen buiten te gaan en toch niet te nat worden. De paraplu staat voor geduld. De bui zal overgaan. Het ontij duurt niet eeuwig. Neem liefst een regenscherm mee met kleur. Een tikkeltje humor doet immers deugd. Stevige schoenen, passende kledij en een kleurige regenscherm, ze komen best van pas bij de tocht over het kerkelijke probleemveld.