Er voor kiezen en er voor gaan A (2014)

De eerste lezing van vandaag komt opnieuw uit de Handelingen, het vervolgverhaal over de jonge kerk, waaraan we met Pasen begonnen zijn.

Er is zo’n kolossale aangroei, dat de apostelen het niet meer alleen aankunnen. Er ontstaat een conflict tussen de Hebreeuws sprekende joden en de Griekstalige over de zorg, vooral voor de weduwen van die laatste groep.

Om het probleem op te lossen, houden ze verkiezingen. Ze zoeken wijze mannen, die zullen instaan voor die materiële zorg. Die mannen worden aangesteld tot wat wij vandaag diakens zouden noemen.

Van dan af is er in die jonge kerk een taakverdeling: met apostelen, die zich verder zullen wijden aan het gebed en de verkondiging, en diakens, die zullen instaan voor de materiële ondersteuning.

Maar in praktijk blijken die taken lang niet zo strikt afgebakend. De diakens Stefanus en Filippus zullen bijvoorbeeld ook als apostelen optreden. Zij kiezen ervoor en gaan er voor.

Zo gaat het ook bij ons. De ene dag zijn we voorganger of predikant. De andere dag staan wij met evenveel enthousiasme soep te koken of een tent op te bouwen bij een parochiegebeuren.

In de bemoedigende afscheidswoorden in het evangelie van vandaag springen een drietal zinnen van Jezus naar voor.

De eerste is: wees niet verontrust, wees niet ongerust, "In het huis van mijn Vader kunnen velen verblijf houden", er is ruimte voor velen.

Wij zouden dat eenvoudig kunnen vertalen als: onze gemeenschap van christelijke gelovigen is geen besloten clubje dat alleen toegankelijk is voor ingewijden, maar een plaats waar iedereen zichzelf kan zijn.

Johannes komt daar regelmatig op terug, hoe Jezus zich helemaal geeft en zo van overal mensen aantrekt, ook kinderen en mensen aan de rand. Hij laat Jezus ook zeggen: door te sterven blijft de graankorrel niet alleen, maar brengt veel vruchten voort.

Dat vraagt dat wij, als kerk, als geloofsgemeenschap van Christus, ook geroepen worden om naar buiten te treden en begaan te zijn met het wel en wee van mensen.

Een tweede opmerkelijke zin van Jezus is: "Jullie geloven in God, geloof ook in Mij". De omstandigheden waarin Hij dat vraagt zijn niet ideaal. We zijn bij het Laatste Avondmaal. Jezus zelf wordt binnenkort gekruisigd en is onzeker. De leerlingen voelen de spanning om wat hen misschien te wachten staat. In verkiezingstaal zou je kunnen zeggen: de peilingen zitten niet mee.

In deze omstandigheden vraagt Jezus van zijn leerlingen om in Hem te geloven, in die concrete persoon die voor hen staat en met hen spreekt. Geloof niet alleen in die God die voor iedereen ruimte heeft, geloof ook in die mens-geworden God. Durf te geloven dat Jezus goed nieuws brengt voor de mensen.

Ook vandaag blijft geloven de eerste vereiste voor een gelovige. We moeten niet verontrust zijn over leeglopende kerken, maar wel over een eventueel leeglopend geloof.

Geloven in Jezus, maakt geloven in God concreet en tastbaar: wie Mij ziet en hoort, ziet en hoort de Vader. Dat zou het voor de leerlingen veel eenvoudiger moeten maken. Maar hoe zichtbaar is het voor ons?

Jezus loopt hier nu niet meer rond, maar is wel zichtbaar in mensen die zich inzetten voor een betere wereld. Door hen wordt Gods liefde tastbaar wordt voor iedereen, in eerste instantie voor de mensen die het moeilijk hebben.

Een derde zin die er een beetje uitspringt is: "Ik ben de weg, de waarheid en het leven". Het zou vandaag de slogan op Jezus’ verkiezingsaffiche kunnen zijn. In zekere zin nodigt Hij ons uit om campagne te blijven voeren, ook als Hij niet meer lijfelijk aanwezig is.

Slogans zijn dikwijls dooddoeners.

In enge zin gelezen, klinkt een uitspraak als "Ik ben de (enige) weg" er benauwend. Als je die weg kwijtgeraakt, dan ben je niet alleen de weg kwijt, maar ook de waarheid. Dan verdwijnt al het hoopvolle perspectief van die God, waarbij ruimte is voor velen. In de plaats daarvan verschijnt het beeld van een smalle en moeilijke weg. En dan ben je ook nog het leven kwijt. Een echte dood- doener dus.

Met de waarheid is het niet beter gesteld. De ene zijn waarheid is de andere niet. Ook dat blijkt duidelijk in deze verkiezingstijd.

"Hoe moeten we dan die weg kennen?", vroeg Thomas. Hoe moeten wij dan die Weg, die Waarheid en dat Leven vinden?

Als we erkennen wie Jezus is, als we in Hem geloven, dan moeten we ook erkennen dat er in Hem net zoveel ruimte is als in God zelf. Deze Weg is zo breed dat iedereen er zijn eigen pad op kan vinden. We treffen er zowel brave meelopers als kritische dwarsliggers. Het is niet de weg van de minste weerstand. Het is vooral de weg van: een gegeven mens te zijn voor anderen.

Laten wij ervoor kiezen, en er ook voor gaan. Amen.

Inspiratie o.m. gevonden in een preek van Hans Callaert.