6e zondag in de paastijd B - 2021

Zusters en broeders,

In de eerste lezing zegt Petrus: ‘Nu pas besef ik goed dat God geen onderscheid maakt tussen mensen, maar dat Hij zich het lot aantrekt van iedereen.’ En in het evangelie zegt Jezus: ‘Dit is mijn gebod: dat gij elkaar liefhebt zoals Ik u heb liefgehad.’ Elkaar liefhebben zonder onderscheid, want voor God zijn alle mensen gelijk: daarover gaat het vandaag.

Elkaar liefhebben zonder onderscheid … de ervaring leert ons dat dit niet altijd vanzelfsprekend is, maar ze leert ons ook dat dit onderscheid er niet mag zijn. Het onderscheid dat heel dikwijls steunt op rassen en talen, culturen en kleuren, heden en verleden. Een onderscheid dat dus vaak gevoed wordt door racisme. Racisme dat in het verleden het blanke ras geen moment deed twijfelen aan zijn superioriteit, wat tot kolonisering, slavernij en slavenhandel leidde, waarbij het blanke Europese ras de dood van tientallen miljoenen niet-blanken en niet-Europeanen op zijn geweten heeft. Racisme dat nog altijd bestaat, maar dat vandaag misschien meer tegenstand uitlokt dan vroeger.

Dat merkten we de voorbije maanden in de aandacht voor Black Lives Matter, of ‘zwarte levens zijn belangrijk’. Wat in de Verenigde Staten ontstond als reactie tegen politiegeweld tegen Afro-Amerikanen, is na de moord op George Floyd in Minneapolis uitgegroeid tot een internationale beweging die in tientallen steden tot betogingen tegen racisme en politiegeweld heeft geleid, en ook tot internationale  belangstelling voor het proces tegen de agent die Floyd had gedood. De bijna wereldwijde opluchting toen die agent schuldig werd verklaard aan moord was groot.  

Is racisme nu uitgeroeid? Zeker niet, maar het bewustzijn is gegroeid dat het tegenmenselijk is. Toch blijven velen het moeilijk hebben met Gods enige gebod: Heb elkaar zonder onderscheid lief. Dat moeilijkheidsgevoel heeft zeker niet alleen met racisme te maken, maar ook met het gebod zelf. Houden van je partner, je kinderen, je kleinkinderen lijkt voor de hand te liggen, maar zelfs dat is niet altijd even vanzelfsprekend en even gemakkelijk. Immers, de ene dag is de andere niet. De ene dag kan een dag zijn van vreugde, van lach, van eensgezindheid, van dankbaarheid en ga zo maar door, terwijl de andere dag een dag kan zijn van discussie, van tegenzin, van ontgoocheling, van ruzie, van verdriet. Want zo is nu eenmaal het leven: een draaikolk van vallen en opstaan. Dat ‘heb elkaar lief’ daarbij ook binnen een gezin dus niet altijd vanzelfsprekend is, zien we alleen al in de vele echtscheidingen.

Al evenmin vanzelfsprekend is het gebod in onze verhouding met onze medemensen dichtbij en veraf, terwijl we tegelijk beseffen dat liefde zonder onderscheid de basis is van en voor elke samenleving. Je moet daarom natuurlijk niet op iedereen verliefd zijn. Liefde uit zich immers in respect, in zorg, in inzet, in aandacht, in waardering, in luisteren, kortom in alles wat de wereld leefbaar maakt voor iedereen. Want zo is liefde: ze is universeel. En ze is noodzakelijk in alle omstandigheden. Dat zien we ook in onze directe omgeving: zonder de liefdevolle inzet van dokters, verpleegkundigen, specialisten, vrijwilligers en zonder de bereidheid van de massa om zich respectvol aan afspraken te houden was de strijd tegen covid-19 zonder twijfel op een catastrofe uitgelopen.

Zusters en broeders, de apostel Petrus besefte dat God geen onderscheid maakt tussen mensen. Laten ook wij dat beseffen en ook leven naar dat besef. Dat doen we als we ons inspannen om te leven naar Gods enige gebod. Laten we bidden dat iedereen dat zou doen. Dan krijg je een wereld waar plaats is voor het geluk van iedereen. Maar als mensen leven tegen Gods enige gebod, krijg je een wereld van ellende, van uitbuiting, van onderdrukking, van slavernij, van oorlog en burgeroorlog. Een wereld die God niet wil, en die ook wij niet willen. Laten we ons dus inzetten voor een wereld zonder onderscheid tussen mensen. Een wereld vol liefde en vrede. Amen.