Evangelieprikje 2016

Wie dezer dagen rondloopt op kerkhoven, beseft dat we nog eventjes in de sfeer van Allerheiligen en Allerzielen blijven hangen. Bloemen op kerkhoven zijn niet alleen stille getuigen van onze liefde en sympathie voor onze overledenen, voor mij spreken ze ook van een geloof in een leven na de dood. Wie niet gelooft in een leven na de dood en toch bloemen op het kerkhof zet, doet dit enkel om zijn geweten te sussen, een gelovige doet het omdat we geloven dat de overledene weliswaar niet meer zichtbaar is, maar toch altijd aanwezig blijft in een andere dimensie. Over dat leven na de dood is al veel geschreven, het is ook al veel besproken. Maar hoeveel woorden er ook nog over gesproken worden, feit is dat we het eigenlijk niet weten. Juist het feit dat nergens duidelijk omschreven staat wat we ons daar moeten van voorstellen, doet de speculaties welig tieren. Dat is vandaag zo, maar – zo blijkt uit het evangelie van vandaag – dat was ook al zo in Jezus’tijd. De vragen die de de Sadduceeën stelden waren bedoeld als strikvraag. Ze wilden bij Jezus uitspraken uitlokken over de Wet van Mozes of over het leven na de dood. Maar Jezus laat zich niet vangen en geeft ons een belangrijke les mee: het leven na de dood is niet zomaar een voortzetting van het leven voor de dood. Bovendien bevestigt Hij nog eens zijn geloof in een leven na de dood door te verwijzen naar Mozes, de man die ze zelf voor hun kar hadden gespannen, die sprak van de God van de aartsvaders, ook al waren die ondertussen al gestorven.

En wat moeten wij daar vandaag mee aanvangen? Eigenlijk is er nog niet veel veranderd, ook vandaag zijn er mensen die niet geloven in een leven na de dood en dan vragen stellen waar niemand van ons een antwoord op weet. Dat is geen comfortabele positie, maar anderzijds moet iedereen toch erkennen dat het mooiste en het diepste in het leven altijd opnieuw zeer moeilijk in woorden te vatten valt. Ons geloof in een leven na de dood waarin geen plaats is meer honger en pijn, tranen en verdriet, wordt soms zelfs tegen ons gebruikt. Er zijn altijd wel machtswellustelingen die beweren dat ze de christenen goed moeten laten afzien. Hoe meer ze afzien, hoe groter hun beloning in het hiernamaals. Ook tegen deze klinkklare onzin hebben we weinig verweer. Het enige wat we kunnen antwoorden is dat we geloven in een leven na de dood en dat we geloven dat het een om een andere manier van leven gaat. En prachtig beeld die dit kan uitdrukken is het zaad dat gezaaid wordt en sterft en uiteindelijk iets compleet anders doet groeien. Zo zal het ook met de mens gaan, het mensenleven wordt gezaaid in de grond van het leven waarin het uiteindelijk sterft om uiteindelijk te kunnen uitgroeien tot wie men eigenlijk is: kind van God, beminden van God. Wie met dit beeld voor ogen kan geloven in een leven na de dood, zal zonder angst sterven. Hij zal zich overgeven aan God, zijn leven neerleggen in Zijn barmhartige handen. De vraag is natuurlijk of we dat geloof delen. Het leven leert ons dat het nog vrij makkelijk is om te geloven in een leven na de dood zolang het ver weg is, de echte test komt maar als de dood ons leven binnenwandelt. We zouden het zo graag geloven dat we soms twijfelen of het niet gewoon “wishful thinking” is. En er zijn natuurlijk veel mensen die er niet meer in geloven.

Voor mij is geloven in een leven na de dood niet meer of minder dan geloven in de liefde van God. Als iemand sterft, dan zien we dat die overledene blijft voortleven in het hart en de gedachten van hen die hen liefhadden. Hoe sterk de dood ook moge zijn, zij kan de band tussen geliefden niet verbreken als de geliefden dat niet willen! Als gewone liefde tussen mensen dat al kan bewerkstelligen, is het makkelijker voor een gelovige om te geloven dat Gods liefde nog meer vermag. God is op mensen betrokken, dat lezen we bijna op elke bladzijde in de Bijbel, dat geldt niet enkel voor het aardse leven, neen, Jezus’verrijzenis toont ons net dat Gods liefde in staat is om mensen te doen opstaan uit de zinloosheid van het niets om te leven en te delen in Zijn eeuwige liefde. Daarom durf ik hopen en geloven in een leven na de dood! Toch wil ik nog een belangrijke kanttekening maken. Geloven in een leven na de dood begint bij geloven en werken aan een leven voor de dood. De Blijde Boodschap die Jezus kwam brengen is geen boodschap voor wanneer we sterven. Al vrij onmiddellijk zegt Hij dat het Rijk Gods hier en nu al wil doorbreken. Het begint daar waar mensen elkaar tot leven roepen, wanneer de stemloze een stem krijgt, de naamloze een naam. Een zinvol, gelukkig leven voor iedereen is voor christenen niet alleen de bestemming, het is ook hun levensweg waar ze elke dag weer moeten aan werken! Werken aan een wereld waarin alle mensen tot hun recht komen, lijkt me dan ook een zinvollere activiteit dan te filosoferen over wat er al dan niet gebeurt aan de andere kant van het leven. Laat God ons maar eens aangenaam verrassen.