Een jaar of 30 geleden maakte ik een viering mee van een oecumenische basisgroep. Er was daar geen vaste voorganger. De bijeenkomsten werden op toerbeurt voorbereid. En er werd geƫxperimenteerd met oude en nieuwe vormen. Een leerzame tijd. Een andere tijd. Ik herinner me goed de keer dat we opgeroepen werden elkaar te zegenen door om de beurt elkaar de handen op te leggen en een gebed of wens uit te spreken. Dat werd met aandacht gedaan en maakte veel indruk op alle aanwezigen. Het was altijd zo vanzelfsprekend geweest dat alleen priesters of dominees ons zegenden. Toen we elkaar zegenden voelden we pas hoe positief geladen dit eenvoudige gebaar is.

We lazen de oude tekst uit het boek Numeri met de plechtige tekst van de priesterlijke zegen. We zingen hem ook regelmatig aan het einde van onze vieringen. Een woord dat er steeds in terugkeert is het woord aangezicht, gelaat. We vragen dat God ons ziet staan. In onze omgaan als mensen met elkaar vinden we elkaar aankijken heel gewoon. En als je elkaar niet meer wilt aankijken is dat heel erg. Hoe is dat in de relatie met God? We kunnen God niet zien, omdat God God is. God woont in een ontoegankelijk licht. Hij is verborgen aanwezig. Wij mensen kunnen wel het gevoel hebben dat God zich van ons afgekeerd heeft. Als we ons aan onszelf overgeleverd voelen. Er zijn vele bijbelverhalen waarin we dit terugzien. God in de hemel kan vaak het onrecht of het kwaad niet meer aanzien en wendt zijn aangezicht af. Gelukkig zijn er ook teksten genoeg waarin God zich vermurwen laat. Hij overwint zijn boosheid en vergeeft. Hij ziet de mensen weer staan, in hun zwakheid maar ook in hun verlangen. Hij steunt en bemoedigt hen. De priesterlijke zegen van Numeri wil dit zichtbaar maken: Gods eeuwige trouw aan de mensen.

In de bijbel is zegenen overigens niet voorbehouden aan priesters, en dat is het ook in de kerk niet. Mensen kunnen elkaar zegenen, zoals ouders hun kinderen. We kunnen voorwerpen zegenen, zoals vroeger en nu soms ook nog wel gebeurde met huizen, auto's en helaas ook met wapens. We kunnen ook God zegenen, en daarmee onszelf toewijden aan de Allerhoogste. Zegenen is een spel van actief geven en actief ontvangen. Het drukt een diepe verbondenheid uit, met op de achtergrond altijd God als de verborgen bron van alle leven. We zullen daarom zingen straks: "Keer U om naar ons toe, keer ons toe naar elkaar".

In dit nieuwe jaar willen we om Gods zegen vragen. We willen op onze beurt ook de Allerhoogste zegenen, ons weer verbinden met Hem als fundament van ons bestaan. En we willen elkaar zegenen, door samen te bidden. Als evangelie lazen we de tekst uit Lucas over het bezoek van de herders aan de stal en de besnijdenis van Jezus. Allen stonden verbaasd over wat de engelen tegen de herders gezegd hadden. En, zo staat er, Maria bewaarde al deze woorden in haar hart en bleef erover nadenken. Toen wij gedoopt werden zijn er ook prachtige wensen en zegenbeden over ons uitgesproken. Ze waren niet alleen voor die feestelijke dag bedoeld, maar voor heel ons leven. Wat er ook gebeurt: als kinderen van God, als kinderen van het licht zijn wij vanaf die dag bedoeld voor het geluk. En we worden uitgedaagd alles te doen wat bijdraagt aan geluk van mensen. Opdat, zoals we zullen bidden en zingen, het kwade in deze wereld wordt omgekeerd. Laten we die zegenwens van bij onze doop ook in ons hart meedragen en er regelmatig aan terugdenken, nu wij het nieuwe jaar ingaan.